Lezing van Joel Cahen: “Vrijheid een begrip, een gevoel, een voorrecht”

In de week voorafgaand aan de herdenking en viering van de bevrijding verzorgde historicus Joel Cahen in de Beekvlietboerderij een lezing over het thema “Vrijheid”.

Hieronder vindt u de tekst van deze lezing.

Vrijheid een begrip, een gevoel, een voorrecht. (Het uitgesproken woord is het mijne!


Inleiding persoonlijk

Ik werd op 6 november 1948 in vrijheid geboren te Vught. Mijn Joodse ouders waren vrij geweest tot 10 mei 1940, daarna was hun die vrijheid ontnomen door de Duitse bezetting. Met het systeem dat zich laat vergelijken met een steeds sneller draaiende boor werd hun burgerrecht ingeperkt en tenslotte helemaal afgepakt. Mijn vader ging naar Kamp Vught, en mijn moeder dook onder in Moederheil in Ginniken bij Breda. Mijn zus Truus zat in haar buik.

Tachtig jaar geleden, het getal waar we deze weken bij stilstaan, kregen ze de jure hun rechten/vrijheid terug, maar daarmee waren ze nog lang niet terug op het punt waarop ze op 19 september 1940 verliefd en gelukkig, en met nog een beetje vertrouwen in hun rechtspositie, op het Bossche Stadhuis hun burgerlijk huwelijk gesloten hadden. Toen ik in 1948 in de familie kwam waren wij vrij en bevrijd. Soms was die vrijheid duidelijk en zette zich om in vreugde. Door het besef van vrijheid zweefde echter steeds de herinnering aan de oorlog en de holocaust, want die zat in het geheugen en het DNA van onze ouders en onze omgeving gegrift.

Daardoor zit die herinnering ook in mijn systeem en houd ik me er geregeld mee bezig of juist niet om het er vooral niet wéér over te moeten hebben.

Mijn vaders verhalen over zijn ervaringen in de kampen, vond ik als kind aanvankelijk vooral spannend. Mijn moeders herinneringen leken op de achtergrond, maar waren duidelijk aanwezig. Mijn vader ging op in zijn werk, het weer opbouwen van en heruitvinden van het bedrijf van zijn vader, dat hij in 1945 na terugkeer uit Auschwitz naar Vught in puin geschoten teruggevonden had.
Het bedrijf de NV Papierindustrie J. Cahen N.V, was hem in de oorlog afgenomen door een Verwalter en bij de bevrijding van Den Bosch helemaal verwoest.

Mijn moeder, tot haar huwelijk een geslaagd medewerkster van het Ossche Organon, gaf zich helemaal aan de huishouding en aan de opvoeding van ons drieën. (soms met merkbare tegenzin).
Daarnaast bleven ze Zionisten. Dus bleven zij het streven naar een joodse staat steunen en na de oprichting van die staat, Israël in 1948, voelden ze zich als bevrijd, nu was er eindelijk een veilige haven voor alle joden.
Mijn vader was opgegroeid in een zionistisch gezin, zijn vader was medeoprichter geweest van de Nederlandse Zionisten Bond afdeling Noord Brabant en zij zagen het streven naar een publiek rechtelijk erkende joodse staat in Palestina als de oplossing tegen het politieke antisemitisme dat op het einde van de 19de eeuw in Europa zo sterk opgekomen was.
Ze voegden echter niet de zionistische daad bij het woord en bleven hier in Nederland wonen. Zoals ze soms zeiden, omdat de zaak weer opgebouwd moest worden. In hun opvoeding van ons klonk echter steeds door, dat het leven van ons, hun kinderen, natuurlijk niet hier, máár daarginds lag. De vrijheid van keuze die ze hadden, maar misschien niet voelden, deed hen hier blijven. De uitdaging (en de zorg, die deze met zich meebrengt) die de opvoeding van het gezin hier met zich mee bracht won het van de uitdaging om daarginds in Israel uit niets opnieuw te beginnen.

Vrijheid vanwege de herinnering aan 40-45, Gestel

Tachtig jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog ligt er extra nadruk op de begrippen Vrijheid, Bevrijding en Herinnering, want er woeden veel oorlogen in de wereld en deze houden ons dagelijks bezig. Met sommigen van die oorlogen, zoals die in Gaza en Oekraïne, worden we via alle media bijna op de minuut op de hoogte gehouden. Andere oorlogen, zoals die in Sudan en Congo lijken verder van ons bed te zijn, maar allemaal duwen ze ons met de neus op onze verworven vrijheid. Over Oekraïne lijkt een consensus te bestaan wie de boosdoener in het conflict is. Over Gaza zijn de meningen verdeeld en lijkt een jarenlang pro Israel gevoel te verdwijnen en lijkt het Hamas geluid in media en publiek debat de overhand te krijgen. Dat is des te triester omdat ook dat een oplossing niet naderbij zal brengen. Tegen de achtergrond van deze brandhaarden in onze wereld is het koesteren en vieren van de vrijheid des te belangrijker. Dat wij en onze overheid het begrip Vrijheid door allen hetzelfde willen laten beleven, dat wij het zo intens op het netvlies willen laten komen, heeft niet alleen met de wereld van vandaag te maken maar ook met het bewustzijn dat we de herinnering aan verzet, oorlog en holocaust moeten inzetten om de waarde van onze hedendaagse vrijheid door te geven. Daarom ook is de Beekvlietboerderij, hier in St-Michielsgestel van blijvend belang voor die herinnering. Hier bevonden zich Gijzelaarskampen. Hier werden in de oorlog een duizend mensen opgesloten en van hun vrijheid beroofd om als gijzelaar te dienen in de Duitse strategie van fysieke en psychologische onderdrukking. Voor deze gijzelaars was hun fysieke vrijheid weg, maar in hun hoofd en in gesprekken die ze konden voeren, waren ze er misschien wel meer dan tevoren mee bezig. Ze moesten en konden zichzelf bezig houden. Door de druk van het gevangen zitten, waren velen bezig met het denken over de toekomst, over na de oorlog. De toekomst van de sociaaldemocratie werd hier besproken. Deze fysieke plek hier in St-Michielsgestel waar de gijzelaars leefden, staat nu ook symbool voor het resultaat van een veel grotere vrijheidsberoving die vele anderen dan de gijzelaars inde oorlog overkwam. Ik bedoel de dood van ongeveer 280.000 mensen, Joden, Roma en Sinti, militairen en burgers. Dit leidde tot veel verzet, veel te weinig zeggen sommigen nu. Het schuldgevoel over wat in de oorlog kon gebeuren leeft nog steeds, en is een drijfveer van veel wat ons vandaag beweegt. Deze boerderij op deze plek is er om al die verhalen te blijven vertellen als eerbetoon aan de vroegere gevangen en om over die zwarte periode 1940-1945 en haar zeer lange nasleep te kunnen blijven vertellen en er misschien iets van te leren.

Wat als vraag

De verhalen over en de herinnering aan dit alles, en vooral de holocaust brengt ook geregeld de naïef lijkende vraag op of onze ouders of grootouders niet meer tegen die bezetter hadden kunnen doen. (Illustratieve verhalen van Eberhard van der Laan en van Primo Levie in Het Respijt) .

Die vraag lijkt naïef, omdat de vrager vaak geen benul heeft van de constante dreiging die van de bezetter uitging en omdat verzet niet alleen gepleegd kan worden met een wapen. Toch nuttig, om je steeds af te vragen of onze regering en of ons staatshoofd toen wel genoeg gedaan hadden om alle burgers die hier in 1940 woonden te beschermen. Niet vaak hoor ik meer de vraag of er aan generaal Winkelmans beslissing om te capituleren na het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1945 getwijfeld is. Immers we zien in vele oorlogen van vandaag hoe sommige landen het tegendeel doen, zoals Oekraïne, dat door blijft vechten, wat soms wel op een gevecht tegen de bierkaai lijkt. Winkelman wilde na het bombardement op Rotterdam, erger voorkomen en de regering hoopte op een redelijke vorm van bezetting. In Oekraïne is die hoop op een redelijke bezetting er echter nauwelijks, en is een groot deel van de bevolking overtuigd dat doorvechten de enige optie is. Ook David Cohen de voorzitter van de Joodse Raad voor Amsterdam en de leden van die Raad, meenden dat zij door te handelen zoals zij deden erger probeerden te voorkomen. (illustratief verhaal van NPO-serie van vorig jaar en de huidige en expo in het NHM) We weten nu dat het ergste niet voorkomen is. Zij werden ongewild een onderdeel van het spel van Kat en Muis, zoals Jacques Presser de Jodenvervolging wel genoemd heeft. Die vraag wat als werd onlangs in een tentoonstelling in het Deutsches Historische Museum uitgewerkt voor de naoorlogse Europese geschiedenis.
Stel u voor: geen Duitse eenwording? Een spannende en leerzame gedachtenoefening.

Vrijheid theoretisch, filosofisch, religieus

De vrijheid die wij in 1940 moesten opgeven is ons duur te staan gekomen en kon alleen terugveroverd worden door de inzet van het leven van duizenden soldaten en burgers. Er is dus reden genoeg om te proberen meer van het begrip Vrijheid te begrijpen en er alles aan te doen om het te verdedigen. Daarom wil ik er eerst met u op ingaan vanuit het gezichtspunt van het jaarlijkse Joodse Paasfeest, dat begint met de onlangs weer gevierde Seder avond waarin de gewonnen Vrijheid van het joodse volk in Bijbelse tijden centraal staat. Het is een ritueel met vele betekenissen en lessen, die verder gaan dan het jodendom alleen. De belangrijkste reden voor die feestelijk avond is om het verhaal van die uittocht en bevrijding uit Egypte, die leidde tot de vorming van het joodse volk, door te geven aan de kinderen. Een belangrijke andere les van dat feest is dat het begrip vrijheid aan de orde komt en besproken moet worden. Wat betekent: wij zijn vrij, en mogen wij dan doen en laten wat we willen? Telkens wordt er die avond op gewezen dat we slaven waren in Egypte en dat (het begrip CHOFeSH) en vrijheid in gebondenheid, d.w.z, vrij binnen een stelsel van regels ( het begrip CHEROET) de pas gewonnen vrijheid gebondenheid met zich meebracht. Dat wil zeggen: Gebonden aan de Thora, de vijf boeken van Mozes. De uittocht uit Egypte en de tien geboden staan in het tweede boek van de bijbel beschreven, maar dan volgt de uitwerking, en die neemt nog drie delen van de Bijbel/Thora in beslag. Daarin wordt de wet uitgewerkt, en deels in andere woorden herhaald. In de verdere geschiedenis van het joodse volk en het jodendom worden die geboden op verschillende wijzen en momenten gecodificeerd en tot op de dag van vandaag steeds weer geïnterpreteerd.

Filosofisch

Vrijheid en de grenzen die eraan zitten is een begrip waar het steeds over gaat, en dat dagelijks in de politiek aan de orde is, bijvoorbeeld als het over regelgeving gaat en niet minder bij de moeilijke en belangrijke onderwerpen vluchtelingen, stikstof of vrijheid van meningsuiting. We leven in een goed lopende samenleving, juist omdat die vrijheid aan regels is onderworpen. Die vrijheid was voor mij zo normaal dat ik bij dat begrip vrijheid dacht: mijn ouders hebben onvrijheid gekend en wij leefden tot de val van de muur in een sfeer van gewapende vrijheid, de Koude Oorlog dus, wat natuurlijk door de vredesbeweging weer werd bestreden. Dat veranderde voor mij, toen ik in New York mocht gaan studeren en daar uitgelegd kreeg hoe belangrijk de American Civil Liberties Union was, die tot op de dag van vandaag probeert om onrecht door schending van burgerrechten tegen te gaan. Dus werd ik er lid van in de drie jaren van mijn verblijf daar, en volgde ik hoe de vrijheid van meningsuiting daar keer op keer weer getoetst werd. Dat gaf hoop. Later, terug in Nederland miste ik die discussie maar twijfelde geen moment aan die vrijheid hier. Met de komst van de sociale media lijkt het resultaat van die vrijheid hier en elders wel om grenzen te schreeuwen. Vandaar ook dat filosofen het over negatieve en positieve vrijheden hebben, en vooral waar die twee met elkaar botsen. Ook onze vrijheid hier in Nederland is aan beperkingen, en dus aan regels onderhevig zoals die in de eerste plaats in onze Grondwet zijn vastgelegd. Door de Verenigde Naties werd in 1948 kort na de oorlog de Universele verklaring van de Rechten van de Mens vastgesteld. Het is nog steeds een hoopvol document, met helaas veel te weinig resultaat.

Rechten van de mens en grondwet

Die grondwet geldt hier, in af en toe aangepaste vorm, al sinds 1814, met daarin de begrippen Vrijheid en Gelijkheid, zoals ze in de Verklaring van de rechten van de mens en van de burger uit 1795, stonden. Overgenomen van de Franse revolutie waren ze al in de Staatregeling van de Bataafse Republiek van 1798 opgenomen. De grondwet heeft in 1848 onder Koning Willem II op basis van een voorstel van J.R Thorbecke zijn definitieve vorm gekregen, en is sindsdien voortdurend aan de maatschappelijke ontwikkeling aangepast. Het principe is hetzelfde als na de uittocht uit Egypte: de vrijheid is verworven en iedereen is gelijk voor de wet maar die wet vraagt dus wel om uitleg en aanvullende regels omdat de maatschappij steeds verandert. Dus zijn er wetten om onze vrijheden zo veel mogelijk voort te kunnen zetten en te kunnen handhaven. De grondwet van 1814 kwam na de Franse tijd. Na een roerige periode, van 1796 tot 1813 die alle elementen inhield vrijheid, onvrijheid (beïnvloeding, bezetting, uitbuiting en onvrijheid) een periode ook waarin alle burgers in ons land gelijk werden gesteld in de Burgerlijke Gelijkstelling. Zo kregen Joden en Katholieken veel grotere vrijheden dan ze ten tijde van de Republiek hadden gekend. Beide groepen konden zich vervolgens ontwikkelden, een ontwikkeling die in het begrip Emancipatie verwoord wordt. Op de gelijkstelling van joden wil ik hier nader ingaan, want voor hen was het nieuw. Hun gelijkstelling werd op 2 september 1796 door de toen nieuwe Nationale Vergadering gedecreteerd en betekende een vrijheid, die wel gekenschetst wordt met de woorden “weg uit het Ghetto”. Zo waren ze niet meer voor een deel van het rechtsstelsel gebonden aan bijvoorbeeld het joodse familierecht. Ze waren niet meer gebonden aan beperkende regels van vestiging, en mochten zich overal in het land vestigen, en vooral mochten ze ieder beroep uitoefenen, dat ze wilden. (Illustratief verhaal van de slagers en vele handelaren in manufacturen)

Ze kregen door de verworven vrijheid toegang tot een lang emancipatieproces. Dat proces duurde de gehele 19de eeuw, en zelfs tot aan de Duitse bezetting op 15 mei 1940. Toen werd die emancipatie snel teruggedraaid. De meeste joden omarmden het proces en werden daar eerst door koning Willem I en later door alle regeringen ook sterk toe aangemoedigd, en in zekere zin ook toe gedwongen. Tevoren waren ze steeds als een aparte Natie beschouwd, nu waren ze in navolging van het in de 18de eeuw geïntroduceerde en steeds meer geaccepteerde wereldbeeld van “de Verlichting”, (dat gebaseerd was op een sterk vertrouwen in rede, wetenschap en vooruitgang ) een deel van de Nederlandse Natie geworden en steeds meer ook als zodanig beschouwd. Dat er nog veel meer mensen in het Koninkrijk woonden die toen nog lang niet in vrijheid leefden, geeft ook de beperking van de invloed van de Verlichting aan. Hun onderdrukking drong slechts langzaam door. Multatuli’s Max Havelaar uit 1860 stelde de uitbuiting en onderdrukking in Nederlands-Indië aan de kaak, de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen werd in 1863 afgeschaft, maar we beseffen we nu pas dat deze ook omdat ze te lang niet aan de orde kwamen nog lang de sporen van die gedwongen onvrijheid achterlaten. Niet voor niets wordt in Surinaamse kringen de afschaffing van de slavernij tegenwoordig ook met de zogenaamde Keti Kotti maaltijd van de verbroken ketenen gevierd, een maaltijd met symbolen en verhalen net als de Joodse Sederavond, en met grote emotionele betekenis voor de nazaten van slaafgemaakten. In de aanloop naar het nieuwe Nationaal Slavernij-Museum luisterden de kwartiermakers van het museum naar honderden verhalen van nazaten van de slaafgemaakten, om ze als basis te gebruiken voor het nieuwe museum.

Vrijheid en creativiteit

Verhalen van herwonnen vrijheid zijn talrijk en het vastleggen van verhalen, voor oral history of gewoon om mensen hun verhaal te laten vertellen is op zichzelf al een vorm van het vieren van de vrijheid om te kunnen en mogen vertellen. Die verhalen zijn allemaal kleine of grotere herdenkingen van belang. De literatuur kent er vele, zoals George Orwells 1984 waarin hij de onvrijheid in een staat die alles controleert aan de kaak stelt. Hij doelt op nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Dat beeld zit ook op ons netvlies en we merken vandaag de dag dat het juist voor het vrije Amerika actueel is. Over die onvrijheid ging ook Wim Kaysers nog steeds schitterende televisie interview cyclus Nauwgezet en Wanhopig, waarin hij o.a. de Literatuurwetenschapper George Steiner interviewt. Deze wordt door Kayser in dat nog steeds actuele programma uit 1989 gevraagd hoe hij zijn enorme oeuvre heeft kunnen schrijven, terwijl hij vaak gevangen zat en onder druk stond, waarop deze in de camera kijkt en zegt: Huisarrest, Huisarrest…

Mijn vader studeerde in Delft, maar kwam daar in de jaren 30 nauwelijks mee aan de bak; toen stierf zijn vader in 1939 en moest hij diens bedrijf gaan leiden, wat hij deed totdat de Duitsers hem er uit zetten. Toen was hij in zekere zin vrij (niet zonder zorgen) en bedacht een optisch instrument waardoor je in een drukkerij drie cilinders met verschillende kleuren in een beeld kon passen en zo perfect kon installeren. Een uitvinding die hij in 1943 bij een notaris in bewaring gaf, net voordat hij naar Kamp Vught moest en ging. Na de oorlog heeft hij die uitvinding uit kunnen werken tot een geslaagd product en zo vanuit zijn verwoeste bedrijf iets nieuws opgebouwd. Vrijheid heeft dus vele kanten.

Het begrip vrijheid en hoezeer wij het moeten waarderen staat nu centraal vooral vanwege de betrokkenheid die velen voelen, maar lang niet allemaal in dezelfde richting bij de oorlog in Oekraïne die nog steeds voortduurt en in veel sterkere mate zo lijkt het mij bij de oorlog in Israel en Gaza.

Het lukt maar niet om deze branden die al lang de inhoud van de vele begrippen, zoals Ramp zijn overstegen te blussen. Daarbij dringt zich meteen de vraag op of de verschillende partijen die branden wel wil willen blussen, en worden wij ons ervan bewust dat we hier in ons land nog steeds in vrijheid leven. Want vrijheid is het belangrijkste waar het in die oorlogen om gaat.

Het gesproken woord is het mijne!

Scroll naar boven